Misschien is - en blijft - de vrouwenemancipatie de belangrijkste ontwikkeling in onze samenlevingen, ook buiten Europa. Na tienduizend jaar patriarchaat, dat kan tellen. Het gaat niet alleen om juridische of sociale aspecten, maar ook om een herdefiniëring van waarden. Mijn zoektocht naar de moedergodin brengt dit thema naar het domein van de beeldende voorstelling en het gladde ijs van de religie. Beeld en religie zijn vanouds met elkaar verbonden, maar voor mij is dit ook een persoonlijke spirituele zoektocht, die naar ik hoop ook anderen kan inspireren.
Het verhaal van Isis is wellicht de meest verre echo van de ‘oergodin’. Zus en vrouw van Osiris, de mythische figuur die een helend antwoord biedt op het geweld van de man. Wellicht staat zij dichter bij de notie van oorsprong en schepping: cyclische processen, vage vormen die in het verborgene ontstaan en geleidelijk naar buiten treden. Het verhaal van Isis ligt in het verlengde van mijn eerdere Orion-project en het gaat een stap verder: zoeken naar een centrale plaats voor dat vrouwelijke beginsel binnen onze notie van het goddelijke. Ook al hebben wij misschien nog maar weinig behoefte aan een religieus houvast, de achterliggende paradigma's leven voort in onze perceptie van de wereld. Als we die willen verruimen, laten we dan beginnen bij het begin.
Want ik ben de eerste en de laatste.
Ik ben de vereerde en de geminachte.
Ik ben de hoer en de heilige.
Ik ben de echtgenoot en de maagd.
Ik ben de moeder en de dochter.
Ik ben de armen van mijn moeder.
Ik ben de onvruchtbare, en talrijk zijn mijn kinderen.
Ik ben de goedgetrouwde en de vrijgezellin.
Ik ben degene die baart
en degene die nooit heeft voortgebracht.
Ik ben de troost der barensweeën.
Ik ben de echtgenote en de echtgenoot
en het was mijn man die mij heeft geschapen
Ik ben de moeder van mijn vader.
Ik ben de zuster van mijn man
en hij is mijn verworpen zoon.
Heb altijd eerbied voor me,
want ik ben de schandelijke
en de wonderschone.
Hymne aan Isis (3e – 4e eeuw voor Christus, gevonden in Nag Hammadi)
Mijn eigen poging begint bij een zestiende eeuwse voorstelling: de Madonna met de Lange Hals (Parmigianino). Een dankbaar uitgangspunt, want geheimzinnig, veelduidig, schandalig en verwonderlijk (schoon). Op digitale bewerkingen van reproducties van dat schilderij liet ik de toverkunst van lino en olieverf los. Obsessief ben ik doorgegaan op dit ene motief, een uitdaging ook om de gekozen expressiemiddelen op heel diverse manieren te exploreren. Aangezien het gaat om een religieuze voorstelling, lag het voor de hand om een veelvoud van afbeeldingen van telkens diezelfde figuur te creëren, en vandaar geleidelijk tot nieuwe interpretaties te komen. Je vindt dat ook terug in de christelijke, boeddistische en hindoeïstische iconografie.
Ik exploreerde diverse mogelijkheden in het domein van tekenkunst, grafiek, schilderkunst en digitale beeldbewerking. De volgehouden concentratie op deze ene madonnafiguur dwong mij om mijn grenzen qua technieken te verruimen en artistiek verder te ontwikkelen. Gehecht aan degelijk vakmanschap zocht ik naar een synthese van traditie en vernieuwing, wars van en haaks op actuele ontwikkelingen in de hedendaagse kunst. Tot die synthese hoort ook een hoogst persoonlijke combinatie van grafiek en schilderkunst. Dit beeldend avontuur resulteerde in een brede waaier van beelden, die hier ondergebracht zijn in vier rubrieken: tekeningen, zuivere grafiek, schilderkunst en een mengvorm, waarbij ik grafisch werk gecombineerd heb met olieverf.
En wie is nu uiteindelijk Isis? Ik zou het niet weten.
“ I do not know who that woman is, whether she ever lived and whether I ever met her (…). But I do know that every line and every book I have written, every genre I have explored, was an attempt to find her. (…) Ever since, I have the notion that all my work has been nothing but a pretext and a means to meet her.” Sándor Márai.